Over muren, heksen en bokken

Gepubliceerd op 12 juli 2025 om 19:55

Van Heks tot Ruiter

Zondebokken door de eeuwen heen

Historie, Heksen en Bokkenrijders: losstaand maar onlosmakelijk verbonden.

 

De geschiedenis  met betrekking tot heksen en bokkenrijders wordt nogal eens door elkaar gehaald, Vanuit het oogpunt -Brabant, Limburg zal ik de historie en verbondenheid voor je verduidelijken. 
Want dat er een verband bestaat tussen de heksenwaan en de Bokkenrijders moge duidelijk zijn; Het speelt zich af in de geschiedenis, het is moeizaam om bewijsstukken terug te halen en interpretatie speelt hierin ook een rol. Maar de grote overeenkomst is dat aan beiden angst, terreur, ernstige honger en groot onrecht ten grondslag ligt. 

Beide fenomenen draaiden ook om  het zoeken naar een "zondebok': De heks voor onverklaarbare rampen, de Bokkenrijder voor de onveiligheid en onrust die eigenlijk voortkwam uit bittere armoede, uitbuiting en falend gezag. Hoe dit ging t.a.v. de heksen was eerder al te lezen. De door het bisdom ingezette beeldvorming van de bokkenrijder betrof ook een verbond met de duivel- nu  gebracht als de 'gehoornde' bok. Maar ook de geheime nachtelijke bijeenkomsten en het vliegen op de bok- zijn elementen die - uit de oudere  heksenmythes - voortleven, en in de Bokkenrijdersprocessen opnieuw werden opgerakeld.  Maar wat is nu mythe en wat is werkelijkheid.

Hieronder het verhaal dat vrijwel dat aansluit bij de groei van het patriarchaat, de tijdlijn van het leenstelsel en de notabelen, het kerstenen, de macht van de notabelen en het bisdom in onze streek en daar omheen.  

 

Ontwikkelingen  in Brabant en Limburg rondom  de middeleeuwen en daarna.

Langs de stille wegen van Limburg, Brabant, de grens van België en het Rijnland liggen verhalen begraven die fluisteren in de mist en zingen op de wind. Verhalen over muren die moesten beschermen — maar ook uitsloten. Over heksen die nooit heksen waren, maar wel brandden. Over bokkenrijders die soms schuld droegen — maar nooit de duivels waren waarvoor men hen uitgaf.

 

De muren kwamen eerst...

vanaf 800 tot 1000 jaar NC  zagen we al dat burchten en nederzettingen versterkt werden om macht en gezag fysiek te verankeren tegen de aanvallen van rivaliserende machthebbers en latere roofridders. Het was de tijd van "Landje pik" waarin men geweld en gruwelijke daden niet uit de weg ging. 

Daarna zien we dat ook de abdijen en kloosters dikke muren gaan bouwen om hun bezittingen te beschermen en de orde en afzondering te bewaren. Ze waren vaak zelfvoorzienend,  in bezit van o.a. granen, groenten, (klein) vee en drank. Maar ook van manuscripten en kostbare relieken.

Pas daarna,  zo rond 1200 -1400 n.C.  komen ook de stadsmuren van de steden als Maastricht, Roermond, Sittard en Hasselt.  Deze muren moesten de stad beschermen tegen plunderaars en vijandelijke legers, maar het ging ook om status en gaf controle.  Deze steden groeiden vaak rondom een markt of  kerk of kasteel en waren naast de verdediging dus statussymbolen van zelfstandigheid vertaald naar stadsrechten. Samen met de stadsrechten kwam ook de controle o.a over wie de stad in- en uitging, belangrijk voor handel en tolheffing.

Niet te verwarren met de grote hoeven of zelfs hele dorpen, die vanaf 1600 n.C.  werden versterkt met houten palissades, wallen of grachten.  Deze waren meestal tijdelijk van aard, zelden permanent en vooral praktisch.  Gericht op onrust, dreiging en overleven zoals bij de 80 jarige oorlog, de plunderende soldaten en de bokkenrijders paniek.  Macht en geloof  waren dus de eerste criteria voor ommuring, daarna pas de handel en het volk.

 

Stenen muren maakten stenen harten


Samen met de steden trokken onze voorouders ook stenen muren rond hun harten.
Ze wilden zich beschermen tegen roofridders, rondtrekkende legers, het geweld van anderen en de invloed van de duivel. Binnen de muren heersten de adel, de priesters en de notabelen met macht. Het patriarchaat als voedingsbodem voor de misogynie en volksopruiing vanuit het bisdom. 

De armoede groeide, en wie geen man of bezit had, had geen bescherming tegen macht en hysterie.

 

Toen was er 'de Heks'....

De 'heks' was  een vrouw die 'anders' was. In eerste instantie woonde deze vrouwen eigenlijk helemaal niet binnen de muren van de stad. De plek waar orde, controle en macht zegevierden. Ze bewogen zich in een andere wereld dan die van de stadsmuren, kloostergangen of kasteelpoorten.
Zonder de officiële bescherming van een beëdiging, een heer, kerk of gilde leefde ze, -met haar kennis die niet binnen de macht structuren paste- vaak aan de rand van het dorp of in het bos. Want wat binnen de muren viel, stond onder toezicht en had een rol in de officiële orde. De heks' onttrok zich daaraan en werd daarom als snel als gevaarlijk ervaren en konden als 'heksen' worden aangepakt.
Er zijn overigens ook bewijzen van vroedvrouwen die wél binnen de stadsmuren woonden, wél erkend en beëdigd waren als stedelijke vroedvrouw, maar toch als heks veroordeeld en berecht zijn. Zo ook andere meer welgestelde vrouwen die binnen de stadsmuren woonden. Met name oudere weduwen met bezit en zonder enige mannelijke bescherming, konden makkelijk te prooi vallen aan de afgunst van de bevolking en/of hebzucht van de notabelen.  Soms was gewoon vrouw zijn, een publieke vrouw of lastige echtgenoot of minnares zijn, zelfs de dochter zijn van al genoeg om tot heks veroordeeld te worden, maar daarover kun je meer lezen in mijn blog over de heksenwaan. Laten we een stapje terug in de tijdlijn doen, het grote verhaal over het ontstaan van de 'heks' in samenhang met de `Bokkenrijder.


Toen  pest kwam, de misoogsten kwamen; honger en vooral de angst, greep wortel. Moest er ook een schuldige zijn — en die vond men in 'de heks’.  Voornamelijk vrouwen, vaak oud, arm of een tikje anders. Kruidenvrouw, vroedvrouw, wijze — of gewoon een weduwe met een scherpere tong omdat er geen man was om haar te verdedigen.  Martelwerktuigen wrikten bekentenissen los die nooit waar waren. Misleidende publieke proeven werden gemaakt tot volksvermaak. Vlammen verslonden lichamen, maar ook kennis en herinnering.

 

~De heks was onschuldig. Haar schuld was verbeelding, angst, volkshysterie~

 

En daarna .....  De Bokkenrijders.

Twee eeuwen later zaaiden in onze streken nieuwe hongersnoden nieuwe wanhoop. De Bokkenrijders ontstonden niet zomaar, - ze waren geen los fenomeen, maar het gevolg van een diepgewortelde sociale crisis, een maatschappelijke ongelijkheid  én een Mytische overdrijving. In Limburg, Brabant en het Rijnland heerste een diepe kloof tussen arm en rijk. Het rechtssysteem was streng, corrupt en bijna ondoorgrondelijk voor de gewone mensen die vrijwel allemaal analfabeet waren. Onze regio had flink geleden onder  meerdere oorlogen, waaronder de Spaanse successieoorlog (1701-1713). Grondprijzen stegen, voedsel werd schaars, belastingen waren hoog. Misoogsten en veeziekten leidden tot meer rondtrekkende armen, bedelaars en landlopers. Deze mensen zonder land, zonder brood, zonder stem voegden zich samen tot benden om samen te overleven. Ze en gingen op plundertochten waarbij ze  graan, vee, en relieken stalen van o.a. kerken, boerderijen en reizigers.  Meestal uit pure honger, -  Soms ook uit rebellie, wrok, pure hebzucht. 


Mythe en moraal 

Sommige bokkenrijders kunnen gelezen worden als een ondergrondse beweging van rechtelozen, rebellen tegen het systeem, zoals Joseph Kirchhoffs een chirurgijn, een relatief hoog opgeleide ambtelijke arts uit Kerkrade.  Als chirurgijn en geletterd man zou  Joseph de intellectuele leider van een grote groep bokkenrijders zijn, en zou hij  de verlichtende ideeën  van Jean-Jacques Rouseau aanhangen. In sommige 19e en 20e eeuwse bronnen wordt namelijk gesuggereerd dat hij beïnvloed was door de ideeën van Rousea. Dit hoewel er geen rechtstreeks historisch bewijs is dat Joseph Kirchhoffs daadwerkelijk de boeken van Jean-Jacques Rouseau las  of dat zijn medebendeleden dat deden. Deze aanname komt meer ws voort uit het feit dat hij een geletterd man was, een leidende positie inname en vermeende uitspraken over gelijkheid en armoede deed.  Hetgeen weer verwijst naar het boek  "Discours sur l'orgine et les fondements de l'inégalité parmi les hommes"  (verhandeling over de ongelijkheid tussen mensen) uit 1755, of "Du contrat social" (het Maatschappelijk contract) uit 1762 waarin hij machtshebbers bekritiseerd omdat hij van mening is dat vrijheid en rechtvaardigheid de basis van bestuur zou dienen te zijn. Deze ideeën passen thematisch natuurlijk prima  bij het beeld -van verzet tegen onderdrukking-. Een beeld dat een aantal onderzoekers en schrijvers toedichten aan de 'ideologische' groep bokkenrijders. De bokkenrijders waren een symbool van volksverzet,  van  mensen door het systeem uitgesloten werden - en dat is precies war Jean-Jacques Rouseau met zijn kritiek op doelde.

Het 'verlichtingsdenken' en de uitspraken van Josep Kirchhoffs over gelijkheid, kunnen echter evengoed  beïnvloed zijn vanuit derden of van binnen uit de groep bokkenrijders. Binnen de groep waren namelijk ook herbergiers, molenaars, ambachtslieden die soms ook konden lezen of contact hadden met lezenden binnen hun netwerken. 

Het moge duidelijk zijn dat de  groepen 'Bokkenrijders'  niet alleen buiten de orde stonden, maar dat ze vooral ook een bedreiging voor de gevestigde orde vormden. Hetgeen maakte dat de kerk - onder leiding van het Bisdom -, opnieuw hun propaganda technieken inzetten. Ditmaal om de Bokkenrijders  af te schilderen als 'de duivelsbende' of 'het duivelsgebroed' die ’s nachts op bokken vlogen.
Beeldtaal die rechtstreeks overgenomen was van de heksenvervolgingen een eeuw eerder! Maar de bokkenrijders waren geen heksen. Ze waren wél echt, en hun daden ook. Hun schuld was armoede en gebrek aan solidariteitsstructuren, wat uitmondde in afstoting, verlies van gemeenschapszin en roof. Hun grootste misdaad was dat ze de macht uitdaagden die hen vergat. Net als de heks werd de bokkenrijder symbolisch geladen met projecties van angst, chaos en duivelspacten. Maar de bokkenrijder vindt zijn oorsprong in armoede, onmacht en het verlangen naar bestaansrecht. 

Door hen als 'Duivelsbende' af te schilderen konden de autoriteiten angst zaaien én hard optreden. Hun straf was dan ook vaak marteling en een wrede dood — ook als ze onschuldig waren.

 

~ De bokkenrijder was soms schuldig, maar zijn schuld was een echo van honger, uitsluiting en vergeten menselijkheid~

Een draad van armoede, angst en macht

Heks en bokkenrijder — zo verschillend en toch verbonden. De ene werd tot schuld gemaakt zonder schuld. De ander droeg mogelijk schuld, maar droeg ook de wanhoop van een vergeten volk. Beide werden opgevoerd als monster, opdat de muren konden blijven staan. Opdat de macht zichzelf kon heiligen.

 

Nooit vergeten

Voor ons, die de naam ‘heks’ dragen als geuzennaam en ereteken — Hoed(st)ers van Erfenis, Kennis, Spirit — is ook dit een verhaal dat we nooit mogen laten sterven. Omdat het ons herinnert aan wat er gebeurt als angst en armoede worden misbruikt. Omdat het ons oproept muren af te breken die uitsluiten — in onszelf en om ons heen.

~Wie luistert naar de echo’s in de velden, hoort dat geen brandstapel, galg of muur een waarheid voor altijd kan opsluiten. Want wij dragen het vuur verder~

 

Bronnen & Verdieping:

  • Het Limburgs Museum — archieven en exposities over volksgeloof en armoede in de 18de eeuw
  • Heksen. Het lot van vrouwen in de heksenvervolging — Ronald Hutton
  • De Heksenwaag Oudewater — historische site over processtukken en verklaringen
  • Bokkenrijdersmonument Valkenburg — herdenkingsplek voor onschuldigen
  • De Bokkenrijders. Kroniek van een volksgericht — Ton van Reen

 Zullen we samen blijven herinneren?